Infecties met rotavirussen

VARKEN / PIGLETTEN

Rotaviren bei Schweine und Ferkel

Rotavirussen behoren tot de groep van niet-ontwikkelde RNA-virussen, zij komen overal voor en bijna elk volwassen varken heeft wel eens een rotavirusinfectie doorgemaakt met de bijbehorende vorming van antilichamen. Zij behoren tot de belangrijkste ziekteverwekkers bij jonge dieren, zijn weinig gastheerspecifiek en zijn zowel in de buitenwereld als in de stallen lange tijd besmettelijk. Na orale inname dringen de virussen de darmcellen (enterocyten) binnen en vernietigen hun resorptiefunctie. Individuele infecties met rotavirussen verlopen vaak subklinisch, zonder de algemene toestand te verstoren. Deze subklinische uitscheiders zijn een bron van infectie voor andere dieren.

De zogenaamde "2-weekse diarree" bij biggen treedt op tussen de 10e en 21e levensdag. Het wordt gekenmerkt door een lage voeropname, af en toe braken en lichte diarree. Het ontwikkelt zich snel, met een morbiditeit van 100% en een mortaliteit van 50%. Deze vorm van infectie treedt gewoonlijk op bij biggen met een afnemend gehalte aan antilichamen in de melk van de zeug in de tweede tot derde levensweek.

In geval van gemengde infecties met andere diarreeverwekkers, wormbesmetting, bestaande onderliggende ziekten, slechte stalhygiëne en onvoldoende biestvoorziening aan de biggen, kunnen zich echter diarree-episoden voordoen met ernstige diarree, aanzienlijke verliezen door sterfte en kraamverliezen. Daarom is moederloos opvoeden bijzonder problematisch.

 

Bronnen voor de verstrekte informatie.