Zwangerschapsgeassocieerd glycoproteïne (PAG) behoort tot een grote groep glycoproteïnen die tijdens de zwangerschap in binucleaire cellen van de trofoblast worden gesynthetiseerd en in de maternale bloedbaan vrijkomen bij fusie met baarmoederepitheelcellen (Zoli, 1991; Wooding, 1992). Volgens Green zijn er meer dan 100 PAG-genen in het rundergenoom aanwezig, waarvan er tot op heden 21 duidelijk zijn geïdentificeerd (Green et al, 2000). Hoewel de functie van de PAG's nog niet duidelijk is opgehelderd, is bewezen dat PAG-detectie in het bloed van de moeder een zeer specifieke en betrouwbare parameter is voor zwangerschapsdiagnose en -monitoring.

Het voordeel van PAG-bepaling boven progesteronbepaling is dat PAG wordt gevormd door een intacte trofoblast en dus een directe zwangerschapsdetectie vertegenwoordigt.
 
Zodra het embryo zich in de baarmoeder nestelt, wordt dit via boodschapperstoffen doorgegeven aan het organisme van de moeder. Deze boodschapperstoffen, de verschillende zwangerschapsgeassocieerde glycoproteïnen, worden in de placenta geproduceerd en komen zo in de bloedbaan van de koe terecht en kunnen dus worden gemeten. Tussen dag 30 en 35 na de inseminatie kan zwangerschap worden bevestigd door de bepaling van PAG-1 (pregnancy-associated glycoprotein-1) met een zekerheid van 94%, na dag 40 met een zekerheid tot 99%. Er kon worden vastgesteld dat de detectie van PAG een alternatief vormt voor de eerder vastgestelde RIA en dus kan worden gebruikt als mogelijkheid voor de detectie en monitoring van zwangerschap. (M. Friedrich en W. Holtz, 2009). Bij een vergelijking van de ELISA-resultaten en de Fassisi BoviPreg kon worden aangetoond dat de resultaten met een hoge mate van overeenstemming een testresultaat van 96 % opleveren.
 

Bronnen voor de verstrekte informatie.